Dit weekend pasten de buren op de kinderen.
Jacq en ik konden daarom een weekendje met z’n tweeën weg. Het plan was om de
Rallarvegen te fietsen. Dat is een heel erg mooie en heel erg populaire
fietstocht. Maar er werd zoveel regen voorspeld dat we besloten te gaan
wandelen. Volgens de voorspelling zou het ten zuiden van ons het beste weer
worden, dus zochten we naar een leuke wandeling in die omgeving. De keuze viel
op Austenå in de gemeente Åmli.
Eerst reden we naar het kustplaatsje Risør waar we heerlijk
gegeten hebben met uitzicht over het water en de eilandjes. Daarna reden we
naar Austenå waar we de tent opzetten tussen de bomen van een boomkweker. Wild
kamperen langs het water, aan een doodlopende weg in the middle of nowhere.
De wandeling die we zouden gaan doen was een
rondwandeling, van de tent naar de DNT hut Grunnetjørnsbu, dan naar de waterval
Rjukanfossen en weer terug naar de tent.
De wandeling was geweldig. Het eerste stuk was
steil omhoog, langs en snelstromend riviertje. De natuur was prachtig met
watervallen, bossen, heidelandschap, moeras en steile rotsen. Boven genoten we
van prachtige vergezichten. Zo mooi dat ik weer zin kreeg om te gaan schilderen!
Toen we bij de hut aankwamen begon het even
flink te regenen, maar gelukkig konden wij binnen schuilen. De hut was erg
mooi, schoon en ruim. Hier komen we zeker een keer terug met de kinderen om te
overnachten! Het is een zelfbedieningshut, wat betekent dat er een flinke voorraadkamer
met eten is (houdbare dingen zoals pasta, blikken, zakjes met poeder, etc), dat
je kunt kopen, en er is een keuken met gasfornuis. Water moet je buiten uit de
bron halen en de WC is natuurlijk ook buiten. Er is geen stroom.
Vanaf de hut waren er verschillende
wandelingen aangegeven, maar niet naar het
westen, waar wij heen wilden. Op de aanwezige kaarten konden we ook geen pad
ontdekken. Toen we buiten ook geen pad de juiste kant uit konden vinden,
besloten we dezelfde weg terug te gaan.
Terug bij de tent hebben we eenvoudig eten
gemaakt (real turmat) en daarna hebben we weer heerlijk geslapen.
De volgende ochtend zagen we dat het te ver
zou zijn naar de waterval, dus zijn we naar huis gereden.
In totaal hebben we bijna 500 meter geklommen,
van het laagste punt (250 m) tot het hoogste (730 m). De hele tocht was 27
kilometer lang (heen en terug). De omgeving is zo mooi dat we er gauw met de
kinderen naartoe willen. Het wild kamperen was in het begin een beetje raar,
maar is uiteindelijk goed bevallen.
Al met al een zeer geslaagd weekend.